Sigiriya
Door: Aina
Blijf op de hoogte en volg Aina
11 Oktober 2011 | Sri Lanka, Sigiriya
(1) Polonnaruwa was van de 9de eeuw tot in de 14de eeuw (met uitzondering van enkele onderbrekingen) de hoofdstad van het Singalese koninkrijk; de bloeitijd viel tussen de 10de en de 12de eeuw. Toen Anuradhapura nog de hoofdstad was, resideerden de koningen soms al in Polonnaruwa. In 846 werd de stad officieel hoofdstad van het land. In de 11de eeuw waren grote steden van het eiland in handen van Tamils en Chola's uit India, maar in 1070 wist koning Vijaya Bahu 1 de indringers te verdrijven. Polonnaruwa werd toen voorgoed de hoofdstad van het rijk. Onder de roemrijke regering van zijn kleinzoon, Parakrama Bahu 1 (1153-1186), beleefde de stad haar grootste bloei. De koning liet het grote meer Parakrama Samudra graven en verfraaide de stad met vele gebouwen. Het meer is het grootste van alle kunstmatige meren op het eiland en de bron van een uitgebreid irrigatiesysteem. Zijn opvolger, Nissanka Malla (1187-1196), leed aan grootheidswaarzin en putte het rijk uit door zijn al te uitbundige bouwlust. Diens opvolgers, moe geworden van de voortdurende aanvallen van Tamils, gaven in het begin van de 14de eeuw Polonnaruwa als hoofdstad op. Onopgemerkt vervielen de tempels en andere gebouwen tot ruines; de jungle overwoekerde de wegen en monumenten. In de 19de eeuw begonnen Britse archeologen met het blootleggen van de stad, gevolgd door de restauratie van verscheidene gebouwen.
(2) Schuin tegenover de Lotushal staan enkele tempels vlak bij elkaar. De mooiste en best bewaarde is de Vatadage, gebouwd door Parakrama Bahu. Het is een rond Singalees beeldenhuis van 18m doorsnee, staande op een rond platform met in het midden een kleine, platronde dagoba. Alles is van een heel bijzondere structuur. De buitenzijde van het platform is verfraaid met reliefs van dieren, bloemen en dwergen. De vier trapopgangen, waarvan de treden en balustrades rijk gebeeldhouwd zijn, zijn alle voorzien van twee wachterstenen met daartussen een maansteen, waarvan die aan de oostzijde van een opvallende schoonheid is. Iedere trap komt uit bij een zittend budhabeeld; deze zijn alle vier tegen de dagoba geplaatst. Op het terras steen enkele zuilen; van de vele verdwenen zuilen die vroeger het houten dak hebben gedragen resteren slechts gaten.
(3) Achter het tempelcomplex verheft zich het Satmahal Prasada, het 'gebouw van zeven verdiepingen', waarvan er nog zes over zijn. Het is een vierkante trappiramide van rode baksteen, een soort stupa of dagoba in Thaise en Cambodjaanse stijl. Aan de buitenzijde zijn nog een trap en nissen met restanten van godenbeelden te zien.
(4) Tegenover de Vatadage staan de twee Tempels van de Tand van Budha. De Atadage is gebouwd door koning Vijaya Bahu 1. Van deze tempel resten nog een aantal zuilen en een rechtopstaand beeld. De tempel ernaats in de Hatadage, gebouwd door koning Nissanka Malla; bewaarde gebleven zijn een trap met een tiental treden, een mooie wachtersteen en stenen vol inscripties over de daden van de bouwmeester-koning. In beide tempels werd de tand van Budha (nu in de stad Kandy) enige tijd op de bovenverdieping bewaard, terwijl op de benedenverdieping beelden van Budha stonden.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley