Isalo - Ifaty
Blijf op de hoogte en volg Aina
03 Juli 2013 | Madagascar, Ifaty
1) Het dorp doet erg Afrikaans aan en bestaat volledig uit rieten hutjes. De tijd lijkt hier stil te staan. Aan het eind van de ochtend komen alle vissersbootjes naar het strand en kun je zien hoe ze de netten binnen halen. Alle vrouwen en kinderen stormen toe om hun portie op te eisen. Het bizarre achterliggende bos getuigt van een ongekende schoonheid. Baobabs, 'octopus tree' en verschillende soorten cactussen geven de toon aan. In de maanden juli en augustus kun je migrerende walvissen langs de kust zien trekken door het kanaal van Mozambique.
2) Baobab of apenbroodboom (Adansonia) is een geslacht van acht soorten dikstammige bomen uit droge, warme gebieden. Zes soorten stammen uit Madagaskar, één soort uit het vaste land van Afrika en één soort uit Australië. De wetenschappelijke naam van het geslacht is ontleend aan de Franse natuuronderzoeker Michel Adanson. De bomen worden 5 tot 25 m hoog en hebben een uitzonderlijk grote stamomtrek (diameter van de Afrikaanse baobab tot 11 m met een omtrek tot 34 m). De boom slaat water op in de dikke stammen tijdens het natte seizoen om zo het droge seizoen te kunnen overleven. De zes Malagasische soorten zijn de nationale boom van Madagaskar. Deze soorten staan alle op de rode lijst van de IUCN.
3) Mahafaly: naam betekent 'makers van taboes'. Regio zuid-zuidwesten, kwamen ongeveer 900 jaar geleden op Madagaskar aan, boeren.
4) De sifaka's (Propithecus) zijn een geslacht van halfapen uit de familie der indriachtigen (Indriidae). Net als andere lemuren komen de sifaka's enkel voor op het eiland Madagaskar. "Sifaka" is een onomatopee, een klanknabootsing van de contactroep "Sjie-fak". De bekendste soort is de Verreauxsifaka (Propithecus verreauxi), die behoort tot de best onderzochte zoogdieren van Madagaskar. Sifaka's behoren tot de grootste nog levende halfapen. Ze hebben een lange, wollige, kleurrijke vacht, met een grote variatie tussen de verscheidene (onder)soorten, van geheel wit in de zijdesifaka tot geheel zwart in Perriers sifaka. Veel (onder)soorten hebben gele, oranje, bruine en/of grijze vlakken op hun vacht. De staart is meestal net zo lang als de rest van het lichaam, en kan op de buikzijde worden opgerold. Het hoofd is rond. Het kale, zwarte gezicht heeft grote, naar voren gerichte ogen, kleine oortjes en een duidelijk aanwezige snuit. Sifaka's hebben lange benen waarmee ze van boom naar boom kunnen springen, tot afstanden van wel 10 meter per sprong. Over de grond bewegen ze zich eveneens zijwaarts springend voort. De korte armen worden dan boven hun hoofd gehouden. Sifaka's hebben een kop-romplengte van 45 tot 55 centimeter, een lichaamsgewicht van drie tot zeven kilogram en een staartlengte van 43,2 tot 56 centimeter. De sifaka's leven in de droge loofverliezende bossen in het zuiden en de regenwouden in het noorden en westen van het Afrikaanse eiland Madagaskar. Ze leven voornamelijk hoog in de bomen en zijn overdag actief. Ze eten voornamelijk bladeren, aangevuld met boomschors, bloemen en vruchten. Ze komen niet naar de grond om te drinken, en in drogere perioden moeten ze het zo'n negen maanden zonder vocht uithouden. Sifaka's leven in kleine gemengde groepjes, bestaande uit zo'n vijf dieren (maximum dertien). Vrouwtjes blijven hun hele leven in dezelfde groep, mannetjes wisselen daarentegen vaak van groep. De vrouwtjes bepalen de richting waarin een groep zich begeeft. Tijdens het zoeken naar eten verspreiden de dieren zich, waardoor de dieren voornamelijk in de rustperiode, 's nachts, met elkaar contact hebben. De hele groep slaapt in dezelfde boom, op zo'n dertien meter hoogte. Behalve de contactroep "Sie-fak" zijn sifaka's vrij stille dieren, dit in tegenstelling tot de andere indriachtigen, de indri en de wolmaki's. In sommige gebieden, waarschijnlijk gebieden met weinig voedsel, zijn de dieren territoriaal, maar in andere gebieden leven buren vreedzaam naast elkaar. Sifaka's van beide geslachten paren meerdere malen, wat betekent dat er een grote competitie moet bestaan tussen mannetjes om zich te kunnen voortplanten. Sifaka-mannetjes hebben echter vrij kleine testikels, waardoor de kansen van het sperma om een eicel te bevruchten blijkbaar geen belangrijke rol spelen in de competitie. Wel hebben dominante mannetjes grotere testikels dan ondergeschikte mannetjes, en onderdrukken chemische signalen uit de geurklieren van dominante mannetjes waarschijnlijk de voortplantingsdrang van onderschikte mannetjes. Ook is infanticide, kindermoord, bekend bij soorten uit dit geslacht. De draagtijd bedraagt zo'n vijf maanden. De sifaka krijgt per worp slechts één jong, dat de moeder de hele tijd bij zich draagt. Vrouwtjes zijn geslachtsrijp na vier tot vijf jaar. De belangrijkste natuurlijke vijand is de fossa. Tegenwoordig staan echter de meeste soorten door menselijk toedoen op de Rode Lijst. Veel (onder)soorten worden ook bedreigd door habitatverlies door slecht gebruik van landbouwgrond, aangestoken vuren om akkers te creëren, overbegrazing door vee, commerciële houtkap en houtskoolproductie. Enkele soorten, zoals de goudkroonsifaka, worden met uitsterven bedreigd. Verreauxsifaka plant zich vrij goed voort in gevangenschap, en wordt in enkele dierentuinen gehouden, maar pogingen om andere soorten te laten voortplanten in gevangenschap zijn niet succesvol geweest.
5) De madagaskardaggekko (Phelsuma madagascariensis) is een hagedis uit de infraorde gekko's (Gekkota) en de familie Gekkonidae. Deze daggekko wordt het grootst van alle soorten uit het geslacht Phelsuma, met uitzondering van twee uitgestorven soorten waaronder de Rodrigues daggekko (Phelsuma edwardnewtoni) die leefde op het eiland Rodrigues en bijna 25 centimeter kon worden. Deze soort haalt net de 20 cm, en komt voor langs de gehele oostkust van het eiland Madagaskar. De gekko leeft op boomstammen maar komt ook wel op de grond om voedsel te zoeken. De habitat bestaat uit plantenrijke bossige gebieden meestal in de buurt van water, en op het menu staan kleine ongewervelden zoals insecten, maar ook wel fruit. De kleur is felgroen, met oranje vlekken op de kop en op de neusgroeven, en op de rug, bij jongere dieren is de staart vaak oranje gestreept en deze soort kent geen blauwe tekening, hoewel de juvenielen soms blauwe vlekjes hebben. De buik is wit en deze daggekko heeft zoals vrijwel alle gekko's geen oogleden.
6) Toliara (ook wel Tuléar) is een stad in Madagaskar en is de hoofdstad van de provincie Toliara. Toliara telt naar schatting 121.000 inwoners. Naast de functie van belangrijke havenstad, fungeert de plaats ook als import- en exportcentrum van diverse levensmiddelen en andere handelswaar zoals sisal, hennep, zeep, katoen, rijst en pinda's. Air Madagascar vliegt meerdere malen per dag op deze stad. In de 16e eeuw arriveerden de eerste Fransen in het gebied ter hoogte van de steenbokskeerkring, in een baai die zij Saint Augustine noemden. Daar werd een kleine nederzetting gebouwd en er ontstond een kleine handelpost, waar voornamelijk mais werd verhandeld met de inboorlingen. In de periode daarna werd het gebied vooral een speelbal van kolonisatie-oorlogen. In 1897 werd het definitief een Franse kolonie tot de onafhankelijkheid in 1960.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley